Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [3]Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren [4]van Kanaan, [5]Ada, de dochter van Elon, den [6]Hethiet, en [7]Aholibama, de dochter van [8]Ana, [9]de dochter van Zibeon, den [10]Heviet; 3. Zie boven, hfdst.26 vs.34. 4. Dat is, der Kanaanieten. Zie boven, hfdst.10 vs.18,19, en hfdst.12 vs.6. 5. Hebr. Adah, boven, hfdst.26 vs.34, genoemd Basmath. 6. Een uit de volken van Kanaan, afkomstig van Kanaan, den zoon van Cham; boven hfdst.10 vs.15. 7. Zie boven, hfdst.26 vs.34. 8. Hebr. Anah, anders genoemd, Beeri, boven, hfdst.26 vs.34, wel verstaande, indien Judith, aldaar vermeld, en deze Aholibama, een en dezelfde vrouw zijn geweest. 9. Dat is, kindskind; aldus wordt Athalia genoemd zowel de dochter van Omri haar grootvader, als de dochter van Achab haar vader; 2 Kon.8:18,26. 10. Zie boven, hfdst.10 vs.15,17. De Hethieten en Hevieten schijnen zo nabij elkander gelegen en ondereen gemengd te zijn geweest, dat zij hun namen lichtelijk verwisseld hebben.